Dikke darmkanker begint meestal als gezwellen die op poliepen lijken. Als deze poliepen een aantal jaren doorgroeien kunnen ze een tumor vormen, die zich in de darmwand wortelt, er doorheen groeit en zich mogelijk uitzaait via de lymfeklieren of bloedbaan.
Darmkanker symptomen:
- Slikklachten (gevoel van een ‘prop’ in de keel).
- Eten zakt niet goed.
- Hoesten, hik, oprispingen of zuurbranden.
- Afkeer van sterkruikende voedingsmiddelen (zoals koffie of bloemkool).
- Vage buikpijn een gevoelige plaats in de buik).
- Verstopping en/of diarree.
- Rood bloed en/of slijm bij de ontlasting.
- Aandrang om naar het toilet te moeten, maar er komt niets.
Darmkanker algemene informatie:
- Darmkankerinfo | Een website van de maag lever en darmstichting.| darmkanker.info
- Wikipedia | over dikkedarmkanker |Wikipedia over darmkanker
- Darmonderzoek-colonscopie | uitleg over colonscopie | Gezondheidsnet.nl
- Colonrectalekanker | Het samenwerkingsverband op het gebied colorectale tumoren | DCCGR
UMC Utrecht Cancer Center:
Informatie over kanker, de diagnostiek en de behandeling in het UMC Utrecht. Doel is dat u de informatie vindt waar u op dat moment behoefte aan heeft. Daarom helpen patiënten en professionals mee bij het maken van deze website. Deze website is een zelfstandige website. De plaatsing van deze link is op verzoek van het UMC Cancer centre | de website.
Operaties en chirurgische behandelingen:
Chirurg en operatie | in beelden | Chirurg en operatie
Uitleg darmkanker BRON: Heidelberg kliniek
Hieronder een vertaling van de prominente Heidelbergkliniek in Duitsland (aanbevolen)
Uiteraard is dit toegespitst op Duitse patiënten maar niet minder interessant voor ons. Zodat wij besloten hebben om deze informatie te laten vertalen en over te nemen op onze website.
Vertaalster: Kristine oktober-2004 | www.dkfz-heidelberg.de
In Duitsland ontwikkelen elk jaar zo’n 28 000 vrouwen en 24 000 mannen kanker van de dikke darm of de endeldarm. Het ziekterisico neemt geleidelijk toe met de ouderdom. De oorzaken van het ontstaan van darmkanker zijn nog niet helemaal duidelijk. Darmkanker ontstaat in cellen van het darmslijmvlies. Een opeenstapeling van verworven genetische veranderingen leidt tot het ontwikkelen van de ziekte. Zo’n 10 % van alle darmkankers zijn het gevolg van erfelijke belasting. Ook het voedingspatroon lijkt een invloed te hebben. Vooral een voeding rijk aan vetten en vlees en arm aan vezels verhogen het risico, evenals bepaalde chronische inflammatoire aandoeningen van het darmslijmvlies en poliepen.
In het kader van het wettelijk programma voor vroege opsporing is vanaf het 45ste levensjaar een jaarlijks onderzoek voorzien. Daarbij wordt de endeldarm (rectum) met de vinger gepalpeerd en wordt een test uitgevoerd ter opsporing van onzichtbaar bloed in de stoelgang (test voor het opsporen van occult bloedverlies). Families met een erfelijke belasting moeten extra begeleid worden.
Hoe kan men darmkanker diagnosticeren?
Mogelijke aanwijzingen voor darmkanker die in ieder geval verklaard moeten worden zijn bloedbijmenging in de stoelgang, maar ook opvallende, aanhoudende veranderingen in het stoelgangpatroon. De belangrijkste onderzoeksmethode bij verdenking op darmkanker is de endoscopie (coloscopie). Hierbij kan de arts het darmslijmvlies grondig benaderen en uit verdachte zones weefselstukjes preleveren. Anatomopathologisch onderzoek hiervan geeft dan uitsluitsel of om darmkanker gaat. Wordt het vermoeden bevestigd, dan zijn verdere onderzoekingen noodzakelijk om de uitgebreidheid van de tumor te bepalen. Daaronder vallen in de eerste plaats een echografisch en computertomografisch onderzoek van het abdomen, röntgenonderzoek van de dikke darm met contraststof en röntgenonderzoek van de longen. Ook wordt de tumormarker bepaald, het carcino-embryonaal antigeen (CEA), dat bij darmkanker verhoogd voorkomt in het bloed.
Hoe wordt darmkanker behandeld?
In de behandeling van darmkanker is de operatie het belangrijkst. Het volledige door de tumor getroffen darmsegment en de nabijgelegen lymfeklieren worden verwijderd. Zit de tumor in een hogergelegen darmsegment (dikdarmkanker), dan worden de uiteinden gewoon weer aan elkaar genaaid. Wanneer de tumor zich in de endeldarm bevindt (rectum), in de nabijheid van de darmuitgang, dan probeert men de sluitspier te behouden. Dit is het best mogelijk wanneer de tumor klein is en nog niet diep in de darmwand geïnvadeerd is. Maar ook grote tumoren laten zich door een behandeling met tumorgroeiremmende middelen (cytostatica, chemotherapie) en plaatselijke radiotherapeutische behandeling meestal in die mate verkleinen dat de sluitspier kan behouden worden. Lukt dit niet, dan wordt voor de darm een kunstmatige uitgang gecreëerd door de buikwand (stoma, anus praeter). Bij kleine, niet-invasieve en lokaal begrensde tumoren is geen verdere behandeling nodig. Worden er in de bij de operatie verwijderde lymfeklieren tumorcellen gevonden, dan volgt chemotherapie die op regelmatige tijdstippen, verspreid over meerdere maanden, toegediend wordt. Bij endeldarmkanker is aangetoond dat een combinatie van chemotherapie met radiotherapie van de eerdere tumorregio, na de operatie, de kans op een lokaal recidief van de ziekte kan doen afnemen. Ook wanneer bij diagnose reeds metastasen aanwezig zijn, is de operatieve verwijdering van de tumor doorgaans de eerste behandelingskeuze. Een enkele metastase in de lever of de long wordt zo mogelijk eveneens geopereerd. Bij talrijke metastasen wordt chemotherapie toegepast. Ook wanneer de ziekte zich in een vergevorderd stadium bevindt, bestaan er talrijke mogelijkheden ter verlichting van de klachten, inclusief een effectieve pijntherapie.
Welke gevolgen heeft de behandeling?
Indien er een kunstmatige uitgang werd aangelegd, dan wordt de darminhoud ofwel continu opgevangen in een plastic zakje ofwel wordt deze verwijderd door een door de patiënt dagelijks uitgevoerde darmspoeling (irrigatie). Het omgaan hiermee vergt een zekere ervaring. Meestal wordt de patiënt daarom reeds in het ziekenhuis door gespecialiseerd personeel (stomaverpleegkundige) hiermee vertrouwd gemaakt. De radiotherapie kan in het gebied van de endeldarm een voorbijgaande ontsteking van het slijmvlies veroorzaken. Gedurende de chemotherapie kunnen vooral zwakte, misselijkheid en verhoogd infectiegevaar optreden. Een aangepast dieet is meestal niet nodig. Er is echter aangetoond dat een volwaardige en aan de behoeften aangepaste voeding aanzienlijk kan bijdragen tot een verbetering van de algemene gezondheidstoestand. Het is echter steeds belangrijk enkel dat te eten wat men ook goed verdraagt.
Hoe gaat het verder na de behandeling?
Het doel van de nazorg is het vroegtijdig opsporen van behandelbare recidieven en van complicaties van de behandeling. In de eerste twee jaar worden elke 3 tot 6 maanden controleonderzoeken uitgevoerd, daarna met langere intervallen. Centraal staan de bespreking met de arts (anamnese) en het lichamelijk onderzoek. Het bepalen van specifieke bloedwaarden, echografieën, röntgenonderzoek van de longen of een endoscopie van de darm kunnen de nazorg in bepaalde gevallen vervolledigen.
Wat kan men doen wanneer het tot een recidief komt?
Vooral bij laat ontdekte tumoren komt het na de initiële behandeling in de loop van de daaropvolgende jaren vaak tot een recidief. Ook hier staat – indien mogelijk – de operatie op de voorgrond. Af en toe kan een gedeeltelijke verwijdering van de tumor zinvol zijn om een dreigende blokkage van de darm te voorkomen. Alleenstaande metastasen in de lever kunnen worden geopereerd, met een door de huid ingebrachte sonde worden bevroren of met de laser vernietigd worden. De endeldarmtumoren van welke het recidief niet operabel is, komen in aanmerking voor Radiotherapie. Anders wordt bij metastasering een chemotherapie doorgevoerd die de evolutie van de ziekte kan vertragen en de klachten kan verlichten.
Hoe liggen de genezingskansen bij darmkanker?
Wanneer darmkanker in een vroeg stadium ontdekt wordt, waarbij de tumor tot de darm beperkt blijft, kan de meerderheid van de patiënten door de operatie genezen worden. Zijn enkel de nabijgelegen lymfeklieren aangetast, dan bestaan er nog steeds goede genezingskansen. In ver gevorderde stadia en bij metastasering heeft de behandeling als doel de ziekte te vertragen en de klachten te verlichten.
Stadium indeling
Dukes A tumor beperkt tot het slijmvlies en de binnenste laag spierweefsel van de dikke darm
Dukes B1 de tumor is ingegroeid in de buitenste spierwand van de dikke darm
Dukes B2 De tumor is door alle lagen van de spierwand gegroeid tot in het omliggend vetweefsel
Dukes C1 tevens uitzaaiingen in de lymfeklieren in de directe omgeving van de tumor in de dikke darm
Dukes C2 er zijn uitzaaiingen in de lymfeklier op grotere afstand van de tumor in de dikke darm
Dukes D er zijn uitzaaiingen in andere organen zoals de lever of de longen en /of doorgroei in aangrenzende organen